In de jaren ’60 hadden we vaak alleen een grammofoonplaat van het nummer dat we met de band wilden gaan spelen.
Dan moest je de naald steeds weer op dezelfde plek in de groef zetten om erachter te komen wat er precies in een bepaalde passage gebeurde qua akkoorden, melodie of ritmiek. Ter controle speelde je dat dan na op de piano of gitaar. Op deze manier trainde je ongemerkt je gehoor en leerde je spelenderwijs veel over de harmonie en structuur van muziek. Vooral omdat het nummer daarna, als je het min of meer beheerste, op het repertoire van de band belandde. We traden in die tijd wel 2 tot 3x per week op en speelden alles altijd uit het hoofd.
Leerproces
Dat was een totaal ander en nieuw leerproces dan het leren spelen vanaf notenschrift onder leiding van een oudere docent met een veel betere beheersing van dat notenschrift en het instrument in kwestie.
Kort samengevat: auditief/intuïtief versus visueel/cognitief.
Voordat er geluidsdragers als grammofoonplaten, magnetische banden plus de benodigde afspeelapparatuur beschikbaar en betaalbaar werden was het notenschrift ook de enige opslagmogelijkheid voor muziek.
De ontwikkeling van de technische mogelijkheden plus de na-oorlogse welvaartstijging zijn overduidelijk cruciaal geweest voor de pop-cultuur. Het leren samenspelen zonder dirigent of leraar vereist ook nog de nodige zelfstandigheid en sociale vaardigheden van de bandleden. Zelfs de meest ogenschijnlijk anarchistische punkband moet toch nog enige discipline beheersen om het doel te bereiken dat men zich stelt. Maar ik dwaal af....
Met de komst van portable cassettedecks werd het uitzoeken van nummers wel iets makkelijker. Vooral toen er decks kwamen met een regelbare afspeelsnelheid. Dan kon je de tape a.h.w. stemmen bij de piano. Het uitzoeken van een opname die net iets te laag of te hoog weergaf was een bijna onmogelijke opgave.
Bij een nummer zoals Nuria kun je voor een kleine bezetting zoals DEMI-SEQ, met sax-piano-bas-drums volstaan met het maken van een melodie plus akkoorden. Heb je dat eenmaal, dan kun je nog een extra partij voor de sax schrijven c.q. printen omdat dit een transponerend instrument is. De bassist en drummer kunnen vaak wel spelen vanaf de pianopartij omdat het belangrijkste daar wel in staat en ze vaak toch een grote vrijheid hebben om een en ander zelf in te vullen. Bovendien geef je ze meestal ook wel de opname van het origineel of een eigen versie die je met muzieksoftware hebt gemaakt. Eigenlijk is dit dan een symbiose tussen auditief en cognitief. De drummer en bassist moeten het noten lezen wel onder de knie hebben natuurlijk.
Big Band
John Eskes heeft Nuria gearrangeerd voor de Big Band Leeuwarden en dan wordt het wel complexer. Meestal bestaat zo’n orkest uit 5 saxen, 4 trombones, 4 trompetten en een ritmesectie piano/gitaar/bas/drums.
Dit vereist wel meer inzicht en kennis van al die verschillende instrumenten.
Dat was bij John wel aanwezig en ik had hem mijn uitgeprinte pianopartij ook gestuurd. Dus hij had al iets om mee te beginnen. Hij heeft nooit gewerkt met muzieksoftware maar schreef alles nog ouderwets uit met de hand.
DAW (Digital Audio Workstation)
Muzieksoftware is er inmiddels in heel veel soorten en merken en de verzamelnaam daarvan is DAW.
Zelf heb ik vanaf 1990 met Cubase gewerkt en pas in 2015 heb ik daarnaast Dorico aangeschaft voor het uitprinten van partijen en partituren. Daarvoor deed ik dat ook met Cubase zoals ook nog deze partij van Nuria.
Wat het maken van transcripties betreft kan ik daarom alleen maar vanuit mijn eigen ervaringen met Cubase vertellen.
In andere DAW’s zoals bv. Logic, Fruity Loops en Ableton zullen soortgelijke functies te vinden zijn.
De termen zullen iets verschillen maar uiteindelijk komt het op hetzelfde neer.
Daarom ga ik niet nader in op de preciese details. Het komt er op neer de grid van de sequenzer zo in te richten dat die precies overeenkomt met het metrum van het nummer. Cubase pas je dus aan aan het origineel, want daarin wil je niets veranderen voordat je het hebt uitgezocht. Dan kun je met een andere miditrack waarmee je een digitale piano aanstuurt precies controleren of bijvoorbeeld de akkoorden etc. die je denkt te horen inderdaad hetzelfde zijn als het origineel. Het komt dus uiteindelijk nog steeds neer op het gehoor en de in de loop van de tijd verworven kennis. De ingespeelde midi/piano is dan ook makkelijk uit te printen alhoewel dit ook weer speciale kennis vereist als die partij op twee balken (voor de linker- en rechterhand) moet worden geprint. Hier mijn transcriptie:
En dit is de transcriptie van John Eskes: De volledige partijen van zijn arrangement staan hier