07 Man en land Rients Gratama/Addy Scheele 1983

Friese titel: Man en lân [Friese tekst en vertaling]

Uit: Yn ’t Frysk is ’t folle moaier, een soloprogramma in het seizoen 1983-1984 [Programmaboekje]

Het Frysk Festival 2000 stond in het teken van de landverhuizers die in de jaren ’50 van Friesland naar Amerika, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland waren geëmigreerd. Velen van hen kwamen in dat jaar op bezoek in Friesland. Daarom was er ondermeer een speciaal muziekprogramma Simmer 2000 samengesteld met diverse Friese artiesten. Omdat de tekst van Man en Lân over emigratie gaat, vroeg Rients mij om een speciaal arrangement voor popgroep De Kast te maken, zodat hij het als duet met leadzanger Syb van der Ploeg kon zingen. Het nummer is zo ook op de live-cd van Simmer 2000 verschenen.

Rients met pianist

Nadat Rients in 1982-1983 in de Nederlandse musical Fien had gespeeld, nam hij het initiatief voor een nieuw Friestalig programma. Hij benaderde mij om aan het programma mee te werken. Cees Bijlstra en John Eskes zouden ook weer enkele composities leveren. De begeleiding zou alleen met piano zijn, zoals we dat al zo vaak op gelegenheidsvoorstellingen bij openingen, jubilea en zo hadden gedaan.
Ook al voelde ik er wel voor, er was een probleem. Met de Groningse actrice/zangeres Roeli Walraven speelde ik Dichter(s) bij mij, een poëzieprogramma. We hadden net het landelijke Springplank Toernooi voor jonge theatermakers in Den Bosch gewonnen.

Daardoor kregen we een reeks voorstellingen aangeboden in kleine theaters en ook zouden we schoolvoorstellingen gaan geven. Voor een aantal voorstellingen met Rients zou ik niet beschikbaar zijn, want ik wilde Roeli ook niet in de steek laten. Daarom stelde
ik voor om een tweede pianist te vragen, waarmee ik de voorstellingen van Rients zo zou verdelen dat zowel Roeli als Rients verzekerd waren van een beschikbare begeleider.

Broedplaats

Ik vroeg Dolf de Vries, een jongere collega uit Groningen. Dolf en ik hadden jarenlang tegenover elkaar gewoond aan de Meeuwerderweg in Groningen, zonder dat we van elkaars bestaan af wisten. We troffen elkaar voor het eerst bij een concert van pianist Lex Jasper in Groningen die nota bene ook tegenover mij had gewoond aan de Meeuwerderweg. Zijn ouders woonden daar nog steeds, wist Dolf mij te vertellen. Nog weer later ontdekte ik dat er in een straal van pakweg 100 meter rond de hoek Meeuwerderweg - Albertstraat, waar ik in de jaren ’70 woonde als conservatoriumstudent, wel zes pianisten hadden gewoond die allemaal een voorkeur voor jazz en een carrière in de Nederlandse theaterwereld deelden.
Dolf de Vries overleed op 14-4-22. Op FaceBook schreef ik dit In Memoriam.



Roelof Stalknecht had in de Albertstraat gewoond, Martin van Dijk in de Joachim Altingstraat en veel later vertelde Diederik Idema me dat hij in de jaren ’80 op nr. 121 woonde, terwijl ik in de jaren ’70 op nr. 123 woonde. 
Aardstralen of iets met het grondwater? Ik hou het maar even op toeval.

Dolf voelde wel voor mijn voorstel en zo kwam het dat Rients afwisselend door Dolf of door mij werd begeleid in het programma Yn ’t Frysk is ’t folle moaier. Deze formule met twee pianisten is later ook gehanteerd in combinatie met Peter Sijbenga bij de programma’s In Fries is in Fries 1987-1988 en BV Boppeslach 1994-1995.

Uit Yn 't Frysk is't folle moaier het nummer: Brussels lof foar in ko (Brusselse lof voor een koe):

en Reüny:

Fries

De allereerste keer dat ik in mijn eentje Rients begeleidde op piano, was in het voorjaar van 1978 in de Lawei in Drachten tijdens een theaterdag, ver voordat we begonnen met de voorbereidingen voor Pompend Remmen. Cees en de andere muzikanten van het kwartet wilden die dag naar een concert van Chick Corea in Amsterdam. Voor mij was dit een goede gelegenheid om voor het eerst met Rients voor publiek op te treden, maar tot mijn vreugde zei het ook genoeg over de smaak van mijn toekomstige collega’s. Jazzpianist en fusion-pionier Chick Corea is één van mijn helden en een paar jaar eerder was ik ook naar Amsterdam gereisd voor een concert van hem.
Rients en ik hadden al een paar keer in Groningen gerepeteerd op het oude ‘lopende’ repertoire. Daar zaten oude liedjes bij uit Nederlandse programma’s, maar ook Friestalige, soms van lang geleden. Tijdens mijn bezoek in Grouw eerder die winter had Cees cassettebandjes voor me gemaakt met opnames en me kopieën meegegeven van de pianopartijen. Daar kon ik thuis mee aan de slag, zodat ik enigszins was voorbereid als Rients kwam repeteren. Hoewel ik de Friese teksten niet letterlijk verstond, wende ik intussen wel aan de klanken en maakte ik hier en daar aantekeningen in de partijen van woorden uit de tekst die cruciaal waren voor de begeleiding. Jaren later, toen Peter Sijbenga co-pianist werd en hij kopieën van deze partijen kreeg, bleek dat ik bijna alles verkeerd had genoteerd. Niet alleen zaten er fouten in de Friese spelling, maar ook kwam uit dat ik toen vrijwel niets van de teksten had begrepen. Rients wist niet wat ik er bij had geschreven - het ging immers altijd goed. Peter is zelf een Fries. Met z’n tweeën hebben ze zich verkneukeld om mijn aantekeningen.
Het is een wonderlijke ervaring: op een toneel zitten als begeleider van de cabaretier en geen woord verstaan van de tekst in de conferences en zelfs van het grootste deel van de liedjes. Vooral die eerste keer in Drachten, toen het publiek telkens in lachen uitbarstte en ik geen idee had.

Corpsbal


Dat ik geen Fries ben, heeft Rients later vaak uitgebuit in allerlei aangeefrolletjes die hij mij toebedeelde. Zo was ik in een rondvaart-act over de Dokkumer Ee een Leidse corpsbal, terwijl Rients als reisleider mij van alles uitlegde over de bezienswaardigheden op het Friese platteland. Kennelijk kwam mijn rol zo geloofwaardig over, dat iemand uit het publiek - ook met zo’n aardappel in de keel - na afloop van een voorstelling in Dokkum kwam informeren, wanneer ik in Leiden had gestudeerd.

Hier een opname, gemaakt tijdens een duo-optreden, van Dokkumer Ee dat stamt uit het programma Tachtig yn 'e bocht (1980), waar we het met de hele combo speelden en acteerden. Daarna heb ik mijn tekst en rol als corpsbal verder uitgewerkt in onze duo-voorstellingen.

 

Toen ik voor het eerst meedeed aan de voorbereiding van een Fries programma, 80 Yn’e bocht, wilde Rients mij ook wel een Friese tekst op muziek laten zetten net als John en Cees. Probleem daarbij was natuurlijk mijn geringe beheersing van het Fries. Ik stelde hem voor, dat ik de uitgetypte tekst in het Fries en in de Nederlandse vertaling zou krijgen plus een cassettebandje met daarop de ingesproken Friese tekst.
Zo wist ik wat er stond en hoe het klonk, en kon ik mijn eerste compositie op een Friese tekst maken: De famkes fan alearen

Aan het werk

Rients had voor ons programma In Fries is in Fries in 1987 een Friese tekst gemaakt op de melodie van De Dodenrit/Trojka van Drs P. Rients suggereerde in de voorafgaande conference een verband tussen de kwaliteit van Friese zuivelproducten en het ontstaan van perestrojka en glasnost onder het gezag van Gorbatsjov in de Sovjet-Unie.
Om de wolven in het lied op veilige afstand te houden van de trojka werden er steeds pakken roomboter, vla, halvamel, PastaChoca etc. overboord gekieperd. In het refrein was het de taak van de pianist – Peter Sijbenga en ik wisselden elkaar in die periode af – om de regel bûter, brea, griene tsiis te zingen, waarna Rients dan een regel zong die rijmde op -ies. Maar om het nog leuker - en ingewikkelder - te maken had Rients bedacht, dat we vanaf het tweede refrein eerst bûter, brea, griene tsiis en dan andersom griene tsiis, bûter, brea zouden zingen, waarna Rients een regel zong die rijmde op -ea. Het komische effect van de wisselende en steeds absurdere rijmwoorden werd zo nog sterker. Bijvoorbeeld:

Pianist: bûter, brea, griene tsiis
Rients: beppe hat har rydbewys
Pianist: griene tsiis, bûter, brea
Rients: supertrio Wolvegea

Bij het vierde couplet werd dit nog een keer herhaald, dan kwam er een korte pianosolo en in het vijfde refrein was het een doorlopende herhaling van die twee zinnetjes, telkens in een andere volgorde. Daarbij kwam dat we na ieder refrein een halve toon omhoog gingen en dat alles liefst in een bloedtempo. Kortom, een arbeidsintensief nummer.

Wij woonden toen in een voormalige kapperszaak in Rinsumageest, een dorpje vlak onder Dokkum. Wat ooit de damessalon was geweest, diende nu als mijn muziekkamer.
Midden jaren ’80 was ik begonnen te experimenteren met opnameapparatuur. Van een collega had ik een 4-sporen cassettedeck gekocht en daarmee kon ik vier verschillende partijen van instrumenten of zang opnemen en combineren. Op een repetitie had ik de zangstem van Rients voor Trojka al opgenomen en de piano stond op een ander spoor, zodat ik die kon uitzetten. Mijn eerste digitale piano, een HP2000 van Roland, sloot ik aan op de recorder en het geheel luisterde ik af met een koptelefoon. Zodoende kon ik het nummer herhalen zo vaak als ik maar wou, teneinde alle haken en ogen qua pianopartij en zangregels onder de knie te krijgen. Als er iemand anders in de muziekkamer zou zijn, dan hoorde die slechts mijn zangregels, dan weer een lange stilte en uiteindelijk een voortdurende herhaling van:
bûter, brea, griene tsiis ……………. griene tsiis, bûter, brea ……………
bûter, brea, griene tsiis ……………. griene tsiis, bûter, brea …………..

Terwijl ik zo bezig was werd er aangebeld, wat ik door mijn koptelefoon uiteraard niet kon horen. Geertje liet de monteur van het gasbedrijf binnen die een nieuwe meter kwam installeren. De meterkast was recht tegenover de deur van de muziekkamer.
De monteur zette zijn spullen neer in de gang en keek toen met vraagogen wisselend naar de deur van de muziekkamer en naar Geertje, waarop zij volkomen serieus uitlegde: ‘Ja, hiernaast is mijn man aan het werk’.
Uit de muziekkamer klonk:

bûter, brea, griene tsiis ……… griene tsiis, bûter, brea
bûter, brea, griene tsiis ……… griene tsiis, bûter, brea

Minke in Abu Dhabi

Rinsumageest, zomer 1987
Op de pianolessenaar staat een nieuwe tekst van Rients voor ons nieuwe programma In Fries is in Fries is in Fries (in = een)

Minke fan Menaam nei Madonna
yn de Kuip fan Rotterdam
mei fjirtichtûzen oaren
op de tredde ring hiel heech
en fier under har hiel leech
stiet in popke yn'e spotlight*
etc.

*Minke uit Menaldum naar Madonna in de Kuip van Rotterdam, met veertigduizend anderen op de derde ring heel hoog, en ver onder haar heel laag staat een poppetje in het spotlicht, etc.

Kinderoppas Gerrie, die in de achterkamer zit, hoort mij zingen en spelen tijdens het zoeken naar noten en akkoorden voor de melodie van de eerste twee zinnen. Allerlei geïmproviseerde melodische en ritmische varianten passeren de revue, maar geen enkele melodie wordt herhaald. Uit de studio in de vroegere damessalon klinkt steeds iets anders, terwijl de tekst hetzelfde blijft:

Minke fan Menaam nei Madonna, yn de Kuip fan Rotterdam

Daaruit maakt ze op, dat ik nog niet tevreden ben met de probeersels tot dan toe. Dat is in elk geval haar vermoeden, vertelt ze me als ik even later bij haar zit voor een kop koffie. Maar ze heeft nog iets ontdekt: alles wat je tijdens een voorstelling hoort aan teksten en muziek, moet eerst woord voor woord en noot voor noot bedacht worden. Rients kan een tekst op rijm schrijven, maar het wordt pas een lied als de componist er een melodie en begeleiding bij bedenkt. Als het af is, lijkt het of tekst, melodie en begeleiding onlosmakelijk verbonden zijn - tenminste als het werk goed gedaan is. Dat heeft ze zich nu net voor het eerst gerealiseerd, stelt ze verbaasd vast. Ook voor mij is deze ontdekking onverwacht. Ik ken Gerrie, omdat ik haar altijd in theater De Lawei in Drachten tegenkwam bij de voorstellingen van Rients en Leo & Leny. Bovendien speelt ze accordeon, zingt en doet ieder jaar mee aan de nieuwjaarsrevue met amateurs van theaterdirecteur Roel Oostra. Twee jaar hiervoor speelde ze ook mee in de revue Alle Jierren Feest (zie ook 08 Meer en minder). Als iemand met zo'n actieve belangstelling voor muziek en theater al geen idee heeft van het ontstaansproces, dan is dit bij het overgrote deel van het theaterpubliek zeker nauwelijks aanwezig.

Abu Dhabi (VAE) voorjaar 1995

Rients en ik hebben net opgetreden voor de vereniging van Nederlanders die werkzaam zijn in dit Arabische Emiraat. Eerder deze week traden we op in Dubai voor een soortgelijke club van expats. Nederlandse cabaretiers treden geregeld op in het buitenland. In 1982 hebben we in Oman een paar voorstellingen gespeeld voor Nederlandse medewerkers van Shell en in het verleden trad Rients zelfs op in Nigeria en de USA. Mensen die ver van huis wonen en werken, vinden het heerlijk om een avond geëntertaind te worden door een vaderlandse artiest, bij voorkeur over typisch Hollandse zaken.
Rients heeft voor deze voorstellingen een selectie gemaakt van Nederlandse liedjes en conferences uit eerdere programma's.
Net als in Dubai is het in Abu Dhabi een groot succes. Tussen de Nederlanders in het buitenland zitten meestal opvallend veel Friezen en dat is ook hier het geval. Meneer Hettinga en zijn vrouw nodigen ons uit voor een borrel bij hen thuis. Ze wonen aan de rand van de woestijn ergens in een buitenwijk van Abu Dhabi. Te ver om te lopen, dus stappen Rients en onze impresario Marga Wagenaar bij mevrouw Hettinga in de auto en kan ik met meneer Hettinga meerijden.
Eenmaal onderweg begint hij enthousiast te vertellen dat ze al heel lang grote fans van Rients zijn. Toen ze nog in Friesland woonden, misten ze geen enkele voorstelling en alle platen en cd's die er van Rients zijn uitgebracht, hebben zij in de loop van de tijd gekocht. 'Eén nummer is bij ons thuis een echte hit die we iedere week, soms wel elke dag draaien: Minke en dan zingen we allemaal luidkeels mee'.
Van de voorstelling In Fries is in Fries was een live opname gemaakt en op cd uitgebracht door Frigram.

De reis die het personage Minke maakte van Menaldum naar Rotterdam om haar idool Madonna te zien optreden, had haar bijna tien jaar later nog veel verder gevoerd. De noten waar ik destijds in Rinsumageest zo lang naar had gezocht, werden dagelijks gezongen in een Arabisch land aan de rand van de woestijn. Aangestoken door het enthousiasme van meneer Hettinga, begin ik hem te vertellen dat ik heel wat moeite heb gehad om de best passende melodie bij de tekst te vinden. 'Oh, ja? Zo moeilijk is het toch niet?' reageert hij. Even daarvoor heb ik hem, aangenaam verrast als ik ben, verteld dat zijn verhaal over Minke extra leuk voor mij is, omdat het hier over mijn compositie gaat. Daarop heb ik nauwelijks reactie gekregen. Eerder een schouderophalend zwijgen en een terloopse zijdelingse blik, die totaal niet rijmt met mijn enthousiasme over de situatie.
Als iemand jouw opwinding niet blijkt te delen, wil je er alles aan doen om die ander er toch in te betrekken. Dus zing ik, om het ontstaansproces van zo'n liedje nog eens duidelijker te illustreren, spontaan een paar varianten op de eerste tekstregels, waarbij ik zorgvuldig de melodie vermijd zoals die uiteindelijk geworden is en op de cd staat. Meneer Hettinga reageert nu wel, maar zijn desinteresse in mijn verhaal heeft plaatsgemaakt voor verontwaardiging. 'Zo gaat het helemaal niet', bijt hij me toe.
Zijn intonatie klinkt opeens ook opvallend veel Frieser dan even daarvoor. Mijn betoog over de vele mogelijkheden, die zich tijdens zo'n maakproces aandienen en het probleem om daar beslissingen over te nemen, komt niet aan. Hier zit iemand naast me die niet van plan is om nog verder te luisteren naar een muzikant die beweert componist te zijn, terwijl hij niet eens zijn eigen melodieën kent. Daar trapt hij niet in.

Compliment

Gelukkig komt er een einde aan die nachtelijke rit in Abu Dhabi. Het laatste stuk leggen we zwijgend af. Ik heb de hoop opgegeven om meneer Hettinga te overtuigen en denk aan Gerrie, destijds in Rinsumageest. Zij had een geloofwaardige getuige in deze zaak kunnen zijn. Misschien heeft meneer Hettinga later de cd nog eens goed bestudeerd en daarbij de drie sterretjes ontdekt die zowel bij Minke staan als bij mijn naam.
Die nachtelijke confrontatie met onwil uit onwetendheid heb ik aanvankelijk ervaren als een teleurstelling. Inmiddels denk ik het beter te begrijpen. Als tekst en melodie onlosmakelijk met elkaar verbonden lijken, dan kan bijna niemand zich voorstellen dat het ook anders had gekund. Het liedje Minke was familiebezit geworden van de Hettinga’s. Ze hadden het zich eigen gemaakt en het maakte deel uit van hun privéleven. Mijn claim op het medeauteurschap werd gevoeld als een brutale inmenging van een buitenstaander in familiaire intimiteit. En het bewijs dat ik inbracht, deugde van geen kant, want ik kon de melodie niet eens zingen. Onbedoeld was dit eigenlijk een groot compliment.

Een opname van Minke met collega Peter Sijbenga aan de piano:



Naar de volgende pagina 08 Meer en minder

We hebben ons uiterste best gedaan om bronnen en rechthebbenden van het beeldmateriaal  te achterhalen.
Wanneer desondanks beeldmateriaal wordt getoond waarvan je (mede-)rechthebbende bent en voor het gebruik
waarvan je geen toestemming hebt verleend, verzoeken we je een mail te sturen aan addyscheele@gmail.com